De meubels uit de tweedehands winkel had ik wit geverfd. De bank was al wit. De huisbaas had de muren wit gesausd. Op de vloer een grijs-wit zeil. De nieuwe huisgenoten? Twee witte angorakonijnen. Het mannetje met een paar zwarte vlekken, het vrouwtje spierwit met rode oogjes. Ik blond, mijn zoontje blond.